‘Muziek maken’ is een hobby die mij al ruim 50 jaar boeit.
Het begon voor mij in 1958, toen ik, tijdens een campeer vakantie, met zang en gitaar meedeed aan een muziekfestival in het openlucht theater van Appelscha. Met liedjes van mijn idolen Elvis Presley en Jim Reeves.
Het regende de hele dag al en het publiek had zich op deze avond dan ook verscholen onder een hobbelig dakje van doorweekte dekkleden en donker kleurige paraplu’s. (Grote lappen plastic bestonden nog niet).
Nadat ik 3 nummers had gezongen was mijn vetkuif veranderd in een druipende babykrul. Het applaus klonk ietwat waterig.
Mijn optreden was net niet letterlijk en/of figuurlijk in het water gevallen. Maar een groot succes was het ook niet echt. Vanzelfsprekend stonden de andere deelnemers/sters (net als ik, allemaal onbekende amateur zangers, bandjes en muzikanten uit het Noorden) ook als verzopen katten op het podium.
Microfoons gaven vaak een blikkerig geluid en van geluidseffecten hadden wij, als amateur-
Geluksvogels hadden een rijke Pa die een echo-
Mijn repertoire bestond in de jaren vijftig uit liedjes van Jim Reeves, Elvis Presley en Buddy Holly.
Na mijn eerste openbare optreden in Appelscha volgden er meer. Twee jaar jaar later kon je bij Nico Coenders van Tonika in Assen al een echte versterker huren. (Kopen kon ook. Maar ja. Wie had er als tiener zoveel geld?)
Die gehuurde versterker ging dan achter op de fiets mee naar optredens. Ik herinner mij nog verschillende zogenoemde tienershows en talentenjachten. Vaak alleen, maar soms ook wel samen met de Asser zanger Albert Dik, met gitarist Ger Vlieger en met zanger en producer John Kruse. Wij gingen op de fiets (en soms ook met de versterker achter op mijn stokoude brommer die net 30 km per uur haalde) vanuit Assen naar allerlei dorpszalen in Drenthe.
Nu er al ruim een halve eeuw voorbij is gegaan zing ik nog steeds (heel af en toe) met plezier de zelfde soort liedjes. De muziekwereld is in die halve eeuw al vele malen op schitterende wijze veranderd, vernieuwd en in nieuwe jasjes gestoken. Er zijn vele muziekstijlen die mij boeien.
Maar voor mij hebben toch ook de grote namen uit de Dynosaurus-
Hier boven vind je een voorbeeld van een van mijn eigen Jim Reeves-
De geluidsinstallatie in het openlucht theater was er eentje van matige zelfbouw-
Tegenwoordig beschikt ieder dorpshuis over een geluidsinstallatie. Maar subsidies op dergelijke voorzieningen bestonden in 1958 nog niet. Zaaleigenaren moesten er zelf maar voor zorgen dat ze bij de tijd bleven. En dat was ook echt noodzakelijk,want de versterkte muziek uit Amerika veroverde in razend tempo de hele Westerse wereld. Accordeonspelers en bandjes met theekist-
Max van Praag en Eddy Cristiani moesten het afleggen tegen Elvis Presley en Bill Haily. Het was in de tijd waarin allerlei jonge bandjes in ons land buizen-